Het Bureau van de Amerikaanse Handelsvertegenwoordiger kondigde op 3 mei aan dat de twee acties om invoerrechten op te leggen aan Chinese goederen die vier jaar geleden naar de Verenigde Staten werden geëxporteerd, gebaseerd op de resultaten van het zogenaamde "301-onderzoek", respectievelijk op 6 juli en 23 augustus van dit jaar zullen eindigen. Het Bureau zal met onmiddellijke ingang een wettelijk beoordelingsproces starten voor de relevante acties.
De functionaris van de Amerikaanse handelsvertegenwoordiger zei in een verklaring op dezelfde dag dat hij vertegenwoordigers van Amerikaanse binnenlandse industrieën die profiteren van extra tarieven op China, zou informeren dat de tarieven mogelijk worden opgeheven. Vertegenwoordigers van de industrie hebben tot 5 juli en 22 augustus de tijd om bij het kantoor een aanvraag in te dienen om de tarieven te handhaven. Het kantoor zal de relevante tarieven op basis van de aanvraag beoordelen en deze tarieven zullen gedurende de beoordelingsperiode worden gehandhaafd.
De Amerikaanse handelsvertegenwoordiger Dai Qi zei tijdens het evenement op 2 juli dat de Amerikaanse overheid alle beleidsmaatregelen zal nemen om prijsstijgingen in te dammen. Ook stelde hij dat er overwogen zal worden om de tarieven op Chinese goederen die naar de Verenigde Staten worden geëxporteerd te verlagen.
Het zogenaamde "301-onderzoek" vindt zijn oorsprong in artikel 301 van de Amerikaanse Trade Act van 1974. Deze clausule machtigt de Amerikaanse handelsvertegenwoordiger om een onderzoek te starten naar de "onredelijke of onrechtvaardige handelspraktijken" van andere landen en beveelt na het onderzoek aan dat de Amerikaanse president eenzijdige sancties oplegt. Dit onderzoek werd door de Verenigde Staten zelf geïnitieerd, onderzocht, beoordeeld en uitgevoerd, en kende een sterk eenzijdig karakter. Volgens het zogenaamde "301-onderzoek" hebben de Verenigde Staten sinds juli en augustus 2018 in twee fasen invoerrechten van 25% geheven op goederen die uit China zijn geïmporteerd.
De Amerikaanse invoertarieven op China stuiten op fel verzet van het Amerikaanse bedrijfsleven en consumenten. Door de sterk toegenomen inflatiedruk klinken er in de Verenigde Staten steeds meer stemmen op om extra invoertarieven op China te verlagen of vrij te stellen. Dalip Singh, plaatsvervangend assistent van de Amerikaanse president voor nationale veiligheidszaken, zei onlangs dat sommige van de door de VS aan China opgelegde invoertarieven "geen strategisch doel hebben". De federale overheid zou de invoertarieven op Chinese goederen zoals fietsen en kleding kunnen verlagen om prijsstijgingen te beteugelen.
De Amerikaanse minister van Financiën Janet Yellen zei onlangs ook dat de Amerikaanse regering haar handelsstrategie met China zorgvuldig bestudeert en dat het “de moeite waard is om te overwegen” om de extra tarieven op Chinese goederen die naar de VS worden geëxporteerd, te schrappen.
De woordvoerder van het Chinese Ministerie van Handel verklaarde eerder dat de eenzijdige tariefverhoging door de Verenigde Staten niet gunstig is voor China, de Verenigde Staten en de rest van de wereld. Gezien de huidige situatie, waarin de inflatie blijft stijgen en het wereldwijde economische herstel op de proef wordt gesteld, is het te hopen dat de VS uitgaat van de fundamentele belangen van consumenten en producenten in China en de VS, alle extra tarieven voor China zo snel mogelijk afschaffen en de bilaterale economische en handelsbetrekkingen zo snel mogelijk weer op het normale spoor zetten.
Geplaatst op: 6 mei 2022